De Judomat (Tatami)


Tijdens een judotraining moet een judoka heel wat keren een val maken. Hij moet dat kunnen doen op een ondergrond die niet te hard is, maar ook niet te zacht. Vroeger vond je in veel dojo´s de originele Japanse Tatami´s (=judomatten). Deze mat is 188 cm lang, 94 cm breed en 6 cm dik en gemaakt van geperst rijststro. De bovenkant is gemaakt van zeer fijn geweven igusa-riet. Dit riet is zo fijn geweven dat er zelfs geen water doorheen kan.


Deze tatami vind je in alle Japanse woningen met dit verschil, dat de mat aan de lange zijden is afgezet met een 2 cm breed zwart lint.

 

De Japanners bouwen hun huizen dan ook op de afmeting van de matten. Ze zeggen daar niet “ik heb een kamer van 3.60 bij 3.60 meter” maar “ ik heb een 8 matten kamer”. Om de matten zo schoon mogelijk te houden, moet je bij het betreden van een Japanse woning of hotel je schoenen uitdoen.

Deze worden in een speciaal daarvoor bestemd rekje geplaatst en je krijgt hiervoor in de plaats een paar slippers aan je voeten. Deze slippers moet je ook weer uitdoen als je de hotelkamer binnengaat.


In de Japanse dojo is het hele vloeroppervlak bedekt met deze tatami. De Japanse rijststro tatami is er hard maar de vloer is zo gelegd dat het gehele vloeroppervlak mee-veert als er wordt gevallen.

 

Je kunt je voorstellen dat er maar weinig dojo´s op deze manier zijn ingericht vanwege de hoge kosten. Behalve dat de Japanse tatami´s bijna niet meer te betalen zijn, zijn ze ook erg zwaar en geven veel stof.


 

De matten die je tegenwoordig in bijna elke westerse dojo tegenkomt zijn gemaakt van kunststof. Ze hebben het voordeel dat ze behalve een uitstekende schokdemping, ook weinig problemen geven bij het leggen en het opruimen. Ze zijn redelijk licht en makkelijk schoon te houden.

 

Deze matten zijn er in verschillende maten. De meest gangbare maat is 2 meter bij 1 meter, maar er zijn ook matten van 1 meter bij 1 meter en deze zijn natuurlijk nog beter te hanteren

 



De wedstrijdruimte

 

De wedstrijdruimte moet minimaal 14x14 m. en maximaal 16x16 m. zijn en bedekt met "tatami" of een gelijkwaardig aanvaardbaar materiaal, in het algemeen van een groene kleur.

 

De wedstrijdruimte wordt verdeeld in twee vlakken. De afscheiding tussen deze twee vlakken wordt de gevarenzone genoemd en wordt aangegeven met een gekleurd gedeelte, gewoonlijk rood, ongeveer 1 m. breed, dat deel uitmaakt van de mat of daaraan is bevestigd, evenwijdig aan de vier zijden van de wedstrijdruimte.

 

Het gedeelte daarbinnen, met inbegrip van de rood gekleurde gevarenzone, wordt de gevechtsruimte genoemd en moet altijd een minimumafmeting hebben van 8x8 m. of een maximumafmeting van 10x10 m. Het gedeelte buiten de gevarenzone wordt de veiligheidsstrook genoemd en moet 3 m. breed zijn.

Om aan te geven waar de deelnemers de wedstrijd beginnen en eindigen, moeten in het midden van de gevechtsruimte, op een onderlinge afstand van 4m. een blauwe en een witte plakstrook van ongeveer 50 cm. lang en 10 cm. breed worden aangebracht. De blauwe plakstrook moet rechts van de scheidsrechter zijn aangebracht; de witte links.

 

De wedstrijdmat moet op een veerkrachtige ondergrond of podium worden aangebracht.
Indien twee of meer aangrenzende wedstrijdruimten worden gebruikt, is een gemeenschappelijke veiligheidsstrook van minimaal 4 m. toegestaan.
Er dient een vrije ruimte van minimaal 50 cm. rondom de wedstrijdruimte gehandhaafd te worden.

 


In de praktijk en vooral bij trainingen of onderlinge wedstrijden, is men vaak gebonden aan de afmetingen van de (sport)zaal waar men de judomat moet uitleggen.
Het komt dan ook wel voor, dat men zich niet helemaal aan de juist maten van de mat houdt.


In elk geval, dient er naast de gevechtsruimte een rode rand (gevarenzone) en een veiligheidsstrook beschikbaar te zijn.
Bij internationale wedstrijden die door de Bonden worden uitgeschreven, houdt men zich strikt aan de juiste afmetingen